Rioolheffing wordt geheven van gebruikers van riolering voor de afvoer van afvalwater. Aan zowel directe als indirecte lozers wordt een heffing opgelegd. Maatstaf voor de heffing is in de meeste gevallen het waterverbruik. Het waterverbruik is geen maatstaf als bedrijven:
- water gebruiken voor hun productie en dat water na gebruik niet via de riolering wordt afgevoerd;
- het afvalwater een andere oorsprong heeft dan de levering door het waterleidingbedrijf.
In die gevallen wordt op basis van kengetallen of door op andere wijze te meten het tarief dat van toepassing is vastgesteld.
Uitgangspunt is een kostendekkende rioolheffing. De inkomsten uit de heffingen en uitgaven zijn gebaseerd op het geactualiseerde kostendekkingsplan 2024-2028 binnen het GRP (Gemeentelijk Rioleringsplan 2019 – 2023, in december2023 verlengd met 2 jaar). De inkomsten en uitgaven worden verrekend vanuit de voorziening.
Conform het geactualiseerde KDP hebben we twee voorzieningen. Een voorziening voor vervangingsinvesteringen waarin wordt gespaard om toekomstige uitgaven te dekken. Wanneer er voldoende ruimte is wordt deze voorziening gebruikt voor het versneld aflossen van investeringen. En een egalisatievoorziening exploitatie voor het opvangen van afwijkingen in de berekende exploitatiekosten. Beide voorzieningen mogen niet negatief staan. De rioolheffing voor een meerpersoonshuishouden met een drinkwaterverbruik van 100 tot 200 m³ per jaar is voor 2024 vastgesteld op EUR 317,90.
Beleidsvoornemens & ontwikkelingen
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. Hiermee vervalt de planverplichting van het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP). Om de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving te bereiken kunnen overheden een programma opstellen. Voor de gemeentelijke watertaken kan dit middels een facultatief Water- en rioleringsprogramma (Wrp). Het opstellen van het Wrp vindt plaats in het kader van de nog te ontwikkelen omgevingsvisie.